Vroeger was het lenteklokje in Nederland een inheemse plantsoort.
Het lenteklokje kwam onder meer voor bij Oldenzaal. Het lenteklokje staat tegenwoordig in Nederland op de rode lijst van bedreigde plantensoorten.
Sommige mensen denken een groot exemplaar van het sneeuwklokje te zien; een lenteklokje mag er dan misschien in de verte op lijken, maar het is duidelijk een andere plant. Het glimmende groene forse, bredere blad is al duidelijk anders dan het meer grijsgroene blad van het sneeuwklokje. Ook de bloemen zijn duidelijk anders, namelijk massief ogende open hangende klokjes zonder een binnenste rok. Aan de randen van de bloemblaadjes bevinden zich groene of gele puntjes en er zijn klonen die geuren bij mooi weer.


Het lenteklokje is en wordt minder vaak aangeplant dan het sneeuwklokje. Dit laatste heeft ook te maken met de hogere eisen die het lenteklokje stelt aan de bodem, waarbij een rijk bodemleven en voldoende vocht belangrijke factoren zijn. De mieren zorgen ook hier weer voor de zaadverspreiding.
Naast het lenteklokje is er het zomerklokje (Leucojum aestivum).
Het zomerklokje is iets langer (30 tot 60 cm lange bloemstengels) dan het lenteklokje en bloeit in mei en juni. Sommige cultivars van het zomerklokje bloeien al vanaf april. Ook komen er spontane kruisingen voor tussen het lenteklokje en het zomerklokje.