De Gele anemoon komt van nature voor in Centraal-Europa en West-Azië.
In Nederland is de Gele anemoon een zeer zeldzame inheemse soort te vinden in Zuid-Limburg. De eerste Gele anemonen komen in april boven de grond. Zodra de bomen goed in blad komen, is de bloeiperiode van de gele anemoon voorbij. Op hellingen, oevers of dijkjes waar alle voeding als het ware lijkt weg te spoelen vinden ze hun plek. De gele anemoon heeft wortelstokken. Deze vinden vaak hun weg tussen de wortels en opslag aan de voet van de lindebomen.


Bij te veel concurrentie redt de Gele anemoon het niet.
Ze zijn kwetsbaar in de strijd tussen het hoog opschietende fluitenkruid of in een dichte hoge grasmat. Staan ze tussen de gele bloemen van het speenkruid te bloeien, dan is het een zoekplaatje. De diep ingesneden bladen maken het zoeken makkelijker. De plant is inheems in Zuid-Limburg en doet het goed op de kleigronden in het hoge noorden. Hier laat de witbloeiende bosanemoon (Anemone nemorosa) het afweten. Zoals meer stinzenplanten is hij voor het eerst in Engeland gekweekt (eind zestiende eeuw).